Jan van Delden over liefde, Liefde, Bhakti ….. in antwoord op vragen van Webmagazine Amigo.
Jan van Delden, 2002
(Gepubliceerd in Webmagazine Amigo #3, maart 2002)
Amigo: Er wordt gezegd, dat als je ontdekt dat er nergens een ‘iemand’ aanwezig is de Liefde zich openbaart. Kun je hier iets over zeggen?
Jan van Delden: De liefde waarover we het hier hebben, is de Liefde met een hoofdletter. Dit kan pas duidelijk worden als alles is teruggebracht tot de herkenning van het ene, allesomvattende, objectloze bewustzijn. Of zoals ik het graag noem: de eerste oorzaak. Alle andere vormen van liefde waarop het begrip liefde wel van toepassing lijkt, zijn bij nader inzien altijd verbonden met een object en hebben nul komma nul met Liefde (met hoofdletter) te maken. Wanneer het allesomvattende non-dualistische standpunt van de Liefde steeds meer het valse subject/object- standpunt heeft gecorrigeerd, zal het op een gegeven moment niet meer naar alles kunnen kijken zonder het allereerst als Liefde zelf te zien. Dit betekent eigenlijk dat je de golven van het golvenspel niet meer los kunt zien van het feit dat het alleen maar water is dat met zichzelf speelt.
Is Liefde een ander woord voor overgave of genade? Overgave kan niet beredeneerd worden en is niet iets wat je kunt doen of laten. Overgave, als het gebeurt, is genade … Is het offeren van de persoonlijkheid een daad van liefde of is liefde het gevolg van dat offer?
Allereerst kun je je afvragen wie die beslissing zou kunnen nemen om zijn persoonlijkheid (of ego) op te offeren. Je denkt dat de persoonlijkheid iets kan ondernemen om het denken te passeren. Opofferen is onzin, een denkknoop.
Liefde is juist het gevoel van genade; net zoals je je van de wind bewust wordt als je over de onzichtbare lucht (de eerste oorzaak) gehoord hebt en zijn allesomvattendheid gaat herkennen. Je kan het dus niet objectief bekijken, maar wel degelijk ervaren.
Nu ervaren we, als we nog een persoonlijkheid denken te zijn, altijd een subject-object relatie. Dus zegt het denken: dit ervaar ik als subject hier en dat komt door dat object daar en vervolgens vind ik het leuk, lekker, vervelend, klote enzovoort. Dit maakt dat we vast lijken te zitten aan het denken. Alsof we helemaal afhankelijk zijn van het wel of niet hebben van die objecten waarnaar onze verlangens uitgaan en van wat deze objecten de hoofdrolspeler in deze toestand te zeggen of te geven hebben.
Zolang er nog iemand is die ervaart (de hoofdrolspeler) en zolang er nog ervaringen zijn, lijkt de wind in de lucht veroorzaakt te worden door iets buiten jezelf en is Liefde nog verdeeld. De wind lijkt nog te komen en te gaan. Om onverdeelde Liefde te zijn, moet je eerst het ‘hebben van ervaringen’ doorzien en als doener of persoon oplossen in het zijn van het ervaren zelf. Alles is ervaren. Er is niets anders dan ‘ervaren’. De inhoud van het ervaren is na een grondig onderzoek een onpersoonlijk gebeuren van de eerste oorzaak zelf. Shiva danst stilstaand met zichzelf. Lucht geniet onverplaatsbaar van zijn eigen wind.
Je hebt wel eens gezegd – en bij Wolter las ik dat ook – dat Liefde in de wereld zo broos is. Wat bedoel je daar precies mee? Moeten we dan onderscheid maken tussen liefde met kleine ‘l’ (de keerzijde van angst en haat) en Liefde met hoofdletter ‘L’ die zonder keerzijde is?
Ja, dat onderscheid is flinterdun. Als je nog niet geheel moeiteloos in het ervaren zelf leeft, is er, voor je het weet, het denken om alles te verdelen. En in de verdeling, in oorzaak en gevolg, ga je weer de ervaringen volgen in plaats van het onveranderlijke ervaren zelf te zijn. Wanneer bijvoorbeeld de hormonen opspelen, is het erg moeilijk om te blijven zien dat geluk/ongeluk op dat moment niet veroorzaakt wordt (en trouwens ook nooit veroorzaakt werd) door de interactie tussen de hoofdrolspeler en de bijrolspeelster.
Heel de gekte van het gebeuren dat tussen het klotsen van de golven lijkt te worden opgeroepen, is alleen maar het spel van het ene water. Nooit meer of minder. Maar leg dat je partner maar eens uit! Om het water niet meer uit het oog te verliezen tijdens de orkanen des levens, is genade nodig. De genade om alleen maar water te zien. Dit is dus geen genade voor een golf, maar van het water zelf. Over het algemeen en dat geldt ook voor deze ‘plek’ hier, voltrekt zich dat in fases, waardoor stap één net zo belangrijk is als zien dat je nooit een stap gezet hebt.
Is het nu mogelijk om in woorden te reageren op de vraag die je Wolter stelde: “Hoe komt het dat ik niet weet wat Liefde is?” Liefde lijkt wel een belangrijke ‘drijfveer’ (leuk woord trouwens een veertje, dat willoos mee drijft op het water) bij de zoektocht…
Liefde is de enige reden van activiteit. Het zoeken naar deze liefde zijn, laat stap voor stap alle activiteiten transformeren tot een moeiteloos, ongedefinieerd, vanzelfsprekend gebeuren. Als ik nog als een gek achter mijn verlangens aanren, doe ik dat onbewust toch voor deze verlangenloze staat die Liefde is. Want een verlangen dat bevredigd wordt door het object van dat verlangen, geeft niets anders dan een moment van verlangenloosheid. Dus wat er ook gebeurt, je zit al op het juiste spoor en – als het je gegeven is – zul je daar geleidelijk helemaal voor gaan.
Liefde is van nature een verlangenloos er-zijn. Nadat je hebt ingezien dat er geen objecten en dus ook geen toestanden bestaan, dat deze objecten en toestanden zelfs nooit bestonden en ook nooit zullen bestaan, ontstaat er een bepaalde vanzelfsprekendheid. Net zoals het herkennen van de zinloosheid van het jarenlang zoeken van een golf in golvenland direct en definitief is wanneer het water moeiteloos herkend wordt in de ene golf en vervolgens ook in alle andere golven. Totdat de vanzelfsprekendheid van deze herkenning er uiteindelijk toe leidt dat er alleen nog maar water gezien wordt dat zich onverplaatsbaar beweegt.
Hoe komt het eigenlijk dat we in de kern allemaal weten waar het woord Liefde voor staat en ernaar hongeren zonder dat we ooit kúnnen weten of voelen wat het is?
Maar je ervaart het onafgebroken! Uit onwetendheid geef je de inhoud van het ervaren (de ervaringen) alle aandacht, in plaats van het ervaren zelf te zijn. Als je geluk hebt – om het zo maar te noemen – zul je je opeens verbazen waarom je meer om de ene golf geeft dan om een andere golf. Terwijl je denken die andere golf veel mooier zegt te vinden, voel je je toch om onduidelijke reden meer tot die ene golf aangetrokken. Zo zal de onmacht van het denken om nog iets te kunnen doen aan het gebeuren steeds meer worden herkend – net zolang tot je het denken geen aandacht meer geeft en je de realiteit volgt van het gezegde: het is ZIJN beker (en niet meer die van Jantje).
Geleidelijk ga je het denken zien als een soort kind van je, van een jaar of drie, en ga je niet meer serieus naar dat kind luisteren. Je geniet van het brabbeltaaltje van de peuter en laat het gewoon rustig langs trekken. Als je zo de gedachtes leert passeren, is in de praktijk het zien van de objectloze Liefde – dat je Liefde bent! – een kwestie van tijdloosheid.
Is liefde een moeilijk onderwerp? Kan er überhaupt over gesproken worden? Waarom is het zo’n bhakti-onderwerp? Veel jnana-leermeesters vertellen wel met veel liefde over hun leermeester…
Ja, omdat een jnani uit eigen ervaring weet dat de drempels, die de ideeën over liefde gewoonlijk kunnen opwerpen, zo talrijk en moeilijk te passeren zijn, dat hij eerst zal proberen de aandacht te verleggen naar het in theorie zien en gewaarworden van het objectloze, onpersoonlijk getuige-zijn. Daarmee probeert hij de aandacht weg te halen van het denken ‘iemand’ te zijn die altijd maar met persoonlijke aandacht zijn geluksgevoelens wil ervaren en navolgen.
Wolter was voor mij de eerste mens die niets van mij nodig had en mij toch alle aandacht gaf. Ook hoefde er niets in evenwicht gehouden te worden zoals in het normale leven: ik doe dit en nu moet jij dat terug doen. Langzaam werd hierdoor mijn wantrouwen gebroken en bewees hij dat liefde en aandacht iets is wat object en subject te boven gaat. Hij nam mij geleidelijk mee naar het liefde zijn. Maar dat is zo totaal iets anders dan we tot dan toe met ervaringen (zeg maar: normaal) hebben ervaren, dat het behappen van dit ervaren – namelijk het hebben van aandacht voor de aandacht zelf – tijd nodig heeft.
Het vereist een passeren van het aandacht geven aan het komen en gaan van gedachtes, meningen en gevoelens door de aandacht bij het ervaren zelf te houden. Het is een onverdeeld ervaren, zonder tegenstellingen en opinies over het ervaren. Want er is niemand in het ervaren. Het is het ervaren zelf, het stille branden van het er-zijn. Het is als de lucht zelf die zijn eigen wind ervaart. Dit meegenomen worden door datgene waarvan ik in eerste instantie nog dacht dat het van Wolter was en kwam, is daarna weer van hem en Jan afgenomen en van die ene Liefde zelf geworden, van de Liefde die nooit is weggeweest.
Daarom is dat gebeuren de eerste keer nog vermengd met tranen en emotie en lijkt het daarover praten vaak bhakti-achtig. Nu, dat is mooi, want zo kun je zien dat een bhakta en een jnani toch twee handen op een en dezelfde buik zijn. In de praktijk is het dus eerst nog schijnbaar de kracht van de aandacht van de leermeester voor jou als zoeker vanwaaruit het praten en het samenzijn en dergelijke zijn verhaal doet. Totdat je spontaan mag zien dat alles vanzelf gaat en dat het weten uiteindelijk een gedachtekronkel is, een grapje van je Zelf.
Jan van Delden en Jan Koehoorn