Een E-mail interview van Robbert Bloemendaal met Jan van Delden
Vanuit het standpunt van de ups en downs van het ‘gewone gehechte leven’ lijkt een constante staat van gelukzaligheid helemaal toppie. Maar ook als je beseft dat zoiets maar een projectie is, lijkt zijn tegendeel, de afwezigheid van lijden, voldoende de moeite waard om als onverlichte flink je best te doen. Maar waarom eigenlijk, want is er wel iets ‘aan’, verlicht zijn?
Nee, natuurlijk niet. Als er wat aan was dan zou er voor iemand wat aan zijn. De Jantjes (de ikjes die samen de persoonlijkheid vormen) zullen nooit begrijpen dat het licht in de duisternis al brandt. Vanuit het standpunt van de Jantjes is geluk dan ook nooit te begrijpen of te bereiken. Net als liefde en gelukzaligheid is dat een begrip voor de Jantjes. Begrippen zijn begrippen, maar waar ze naar verwijzen kun je je alleen realiseren. Je kunt nooit vinden wat je al bent! De Jantjes bestaan uit ervaring. Hoe zou een ervaring dan ooit het ervaren kunnen bekijken om vervolgens ook nog te beoordelen of er wel of niet iets aan is? Verlichting is eerst mogen zien dat je het ongedefinieerde ervaren zélf bent en vervolgens te mogen zien dat jij nooit een ervaring kunt zijn. Dan komt als het mag vanzelf vroeg of laat de doodsklap dat ervaringen niet bestaan maar dat er alleen ervaren is. Punt uit.
Vlakte
Is het niet een soort hoogvlakte waar je je op begeeft als alles wegvalt? Geen dalen, maar óók geen pieken?
Nee, er is geen hoogvlakte, hoogstens een laagvlakte waarop elk idee en elke ervaring sneuvelt in het heerlijke simpele thuiskomen en oplossen in de liefde van het onveranderlijke ervaren te zijn.
Hoho, je zegt nu zelf ‘heerlijke’. Wat is er heerlijk aan die situatie, heerlijk ten opzichte van wat? En waarom eerder een laag- dan een hoogvlakte dan?
Jij probeert het te begrijpen en te bekijken vanuit de dualiteit en dat lukt niet. Eerst moet je inzien dat ik het niet over de dualiteit heb. Die zegt namelijk als een eeuwige automaat dat ervaren iets is van een persoon, die vanuit een binnen iets buiten die persoon ervaart. Ik heb het over de werkelijkheid, namelijk dat jouw ongedefinieerde ervaren-zijn niet aan een persoon vast zit en dat ervaringen niet bestaan, bestonden of ooit zullen bestaan. Dat wat er is, álles wat er is, is dit alles omvattende ‘ervaren-zijn’. Dat is heerlijk, maar niet in de context van een tegenstelling met niet-heerlijk. Want dan zou het weer ergens een onderdeel van zijn. Het is hoog noch laag, maar omdat de ikjes het als ‘saai’ en ‘wat heb je daar nu aan’ zullen benoemen, is het voor hen eerder ‘laag’. Het is tenslotte het ‘er zijn’ minus alles wat je als een begrip ervaart. Het is er als Jan stuk zit, kwaad is, zich klote voelt, te gek vet gaat of welke ervaring dan ook lijkt te hebben. Het heeft helemaal geen bal te maken met het verhaal van de ervaringen, de schijnbare inhoud van het ervaren – in feite alles wat we geleerd hebben als werkelijkheid te zien. Vandaar dat wanneer je je dit realiseert, je niet meer de verhalen gelooft dat er iets gedaan of gelaten moet worden om geluk te zijn. En dat je dus óók als Jan nergens aan hoeft te voldoen om toch gewoon moeiteloos heerlijk te verwijlen in je ervaren-zijn.
Verwondering
Maar heeft je leven nog wel ‘sjeu’, heeft je leven zin op die vlakte?
Dat is typisch een vraag van een Jantje. Het Jantje dat daar een antwoord op wil hebben, is een ervaring die maar een tel leeft en dus helemaal onzin is én de bron van elk lijden. Blijf in het simpele ervaren zelf. Kijk naar het kijken zelf (suizen) in plaats van naar de ervaringen (de tv van de wereld) en zie dat het allesomvattende en ongedefinieerde ervaren – zonder er iets voor te doen of te laten – sneller is dan welke ervaring dan ook.
Ik neem aan dat dit ook geldt voor passie? Is passie nog mogelijk?
Passie van wie of voor wat? Bedoel je dat er toch nog een soort Jantje overblijft dat gelukkig gaat worden en dat dan blijft, ook als jij ziet dat de Jantjes helemaal niet bestaan? Nee toch? Dus verdwijnt vanzelf elke passie. Wat er voor in de plaats komt is de verwondering dat je in alles het ene ziet, wat voor betovering het ook aanneemt. Uiteindelijk kun je niet meer van passie spreken maar van het allesomvattende geluk te zijn. Je rent dan niet meer achter de passies van de Jantjes aan en houdt zo de aandacht op je ware zelf, simpelweg omdat er niets anders ís.
Onzin
Als er niets gebeurt en alles toch al zo is, wat voor zin heeft het dan om te proberen de waarheid te realiseren?
We proberen het ook niet echt! Hoe kan de golf ooit door inspanning water worden? Daarom zijn we ook ongelukkig als we vanuit de Jantjes denken en geloven. En natuurlijk willen we dan gelukkig worden – tót we hebben mogen zien dat we in ons leven als Jantje op geen enkele manier ‘blijvend geluk’ kunnen vinden. Op de een of andere manier hebben we echter gehoord, dat de schat van onveranderd ‘moeiteloos’ geluk zélfrealisatie is! Hup, een passie erbij… Maar je hebt niets aan realisatie – hoe mooi en helder die ook lijkt – zolang je de binnen- en buiten-ikjes en hun verhalen niet direct en in elke situatie doorziet als niet waar, en je je in die staat zonder ikjes kunt ontspannen. Dat geldt voor álle verhalen, zelfs het verhaal van zelfrealisatie! Jij bent namelijk altijd sneller dan de ervaring, die je in je verdroming influistert dat het ene onveranderlijke je wérkelijke passie is, was en zal zijn.
Als je echter te direct aan de zoeker vertelt dat die er eigenlijk niets aan kan doen en alles gebeurt zoals het gebeurt, dan loopt-ie meestal gillend weg om vervolgens in het donker weer verder te spelen met begrippen en ervaringen. Want de Jantjes vinden het maar niks: je aandacht richten op het ervaren en niet op hen? Natuurlijk komen ze in opstand! Als je daarnaar luistert ben je terug bij af en moet je van de Jantjes weer naar iets anders gaan zoeken, weer iets doen of laten. Maar alle inspanningen die we voor de Jantjes doen en laten brengen de ‘golf’ nooit dichter bij het ‘water’. Dat kan alleen genade doen die zorgt voor de doodsklap waardoor je ervaart het ongedefinieerde ervaren te zijn. En je ontspant in het besef dat je nooit een ervaring was, bent of zult zijn.
Is het nastreven van zo’n staat dus een bewijs van de verwarring van de strever, hoezeer die jouw woorden ook ter harte neemt?
De gek in ons is de ik-gedachte die in het denken gelooft, die gelooft het ik-denken te zijn. Daarmee verlies je je vanzelfsprekende ervaren-zijn aan de inhoud van het ervaren, aan het verhaal. Dat verhaal vertelt je dat je een doos met ikjes bent die leeft in een wereld. Een doos die denkt daar in die wereld geluk te kunnen vinden. Met als uiterste tijdslimiet de dood, wat van het geheel een klucht dan wel een nachtmerrie maakt. Terwijl de simpele realiteit je eigen onveranderlijke allesomvattende ervaren-zijn is. In dat ervaren-zijn komt zonder enige reden dat geloof in de inhoud van de ervaringen op. Dus is het nastreven van de natuurlijke staat een verhaal van de ervaringen en nooit van jou ervaren-zijn. En is zelfrealisatie dus uiteindelijk onzin.
Genade
Maar waarom doe jij überhaupt dan nog je mond open over dit onderwerp? En wat helpt het mij om daarnaar te luisteren? Wat heeft het voor zin dat je een frase als ‘heerlijk simpel thuiskomen en oplossen in de liefde’ uitspreekt naar mij als ikje?
Ik heb het niet tegen een ikje maar tegen jou als het onveranderlijke ervaren zelf! De kans om wakker te mogen worden is altijd aanwezig, te leren dat het allemaal genade is en geen slimme intellectuele zelfbevrediging. Daarom is het goed om vanuit al die begrippen te rollebollen met ‘iemand’ die schijnbaar buiten jou is en die het schijnt te weten. Het spanningsveld tussen ‘mijn’ weten en ‘jouw’ willen weten is genade in uitvoering. Het maakt soms iets los – wat in feite nooit vast heeft gezeten. Daarnaast kan ik – zo gaat het verhaal – vanuit mijn traditie elke stap die gezet wordt, bewijzen. Die overtuiging, dat het naast genade óók te volgen is, zorgt voor het bestaan van het verhaal. Maar het is nog steeds alleen maar een verhaal! Het is en blijft beperkt omdat je nog niet echt door mag hebben dat ik niet iets buiten je ben, maar je eigen zelf dat droomt dat het zichzelf wakker aan het maken is via ‘mij’…
Voor jouw ikje ben ‘ik’ een ervaring buiten ‘jou’: dat mannetje van 54 jaar, kalend, enzovoort. Maar ik ervaar mij niet als iets gekends. Volg hoe alles vanzelf gaat en hou het ervaren in de aandacht. Zie dat ervaringen niets anders zijn dan stemmetjes die praten over wat je net daarvoor al moeiteloos ervaren hebt. Mag dat lukken, dan kun je het ervaren zien als waar. Terwijl de ervaring een papagaai is, die na het ervaren commentaar geeft over hoe het eigenlijk is, of had moeten zijn. Want ervaren zèlf zegt niets – het ervaart domweg. Daardoor blijft het ervaren ogenschijnlijk onzichtbaar en beleef je alleen de ervaring – oftewel de papegaai die zegt of het wel of niet lekker was. Als het aan de ervaringen ligt ga je oneindig op zoek naar het ervaren. Gezellig samen met die stemmetjes natuurlijk, die het allesomvattende ervaren hebben overgenomen met hun verhaal. Maar ze spreken over iets waar ze zelf nooit bij waren of kunnen zijn. Doorzie dat jij als ervaren allang hebt geproefd dat bijvoorbeeld de koffie te koud was en dat de stemmetjes daarna ‘het was koude koffie’ papegaaien. Ga stug door!
Verdwenen
Ga door met wat? Met luisteren, met geloven wat je zegt, met moeilijk doen? Of maakt dat niet uit? Kortom, doet mijn houding ten aanzien van wat je zegt er nog wat toe?
Ga als het mag door met de aandacht op het ongedefinieerd ervaren-zijn te richten. Volg vanuit die perceptie de drie toestanden (waken, dromen en droomloos slapen). Kijk door het volgen van de waaktoestand naar het leven van de Ikjes en hun medespelers. Wat al die spelers doen of laten maakt niet uit. Zie dat àlle Ikjes, goed of slecht, echt alleen maar om jouw aandacht schreeuwen. Zie dat jij als ongedefinieerd aandacht-zijn niet meer naar hun commando’s hoeft te luisteren en hou je aandacht op het moeiteloze vormloze ‘aanwezig-zijn’. Wàt ze ook zeggen! Zie dat dit volgen geen activiteit is maar een nulstand en probeer daarin te ontspannen. Raak verslaafd aan de smaak van het ervaren-zijn, aan de smaak van de vrede: het ik-loos zijn.
In het begin is dat moeilijk en lijkt het ten koste te gaan van de Ikjes. Het voelt als sleutelen aan wat er gebeurt. Maar hou je vol en ga je ermee door dan kan het ervaren-zijn, oftewel de aandacht binnen de langsvliegende ervaringen, zich gaan realiseren dat die langskomende avonturen van de Ikjes niets met jou te maken hebben! Geleidelijk gaat dan het automatisme dat je een ik bent, over in ongedefinieerd zijn. Als die toestand van vóór de ikjes de baas werden en je vanuit een lichaam leek te leven, opnieuw is gerealiseerd dan doorzie je elke betovering van het verhaal dat je leeft of geleefd hebt. Dan is er onveranderlijk zijn, dat áls er nog iets van resoneert, de vorm aanneemt van het geluk zelf. Dan blijkt alles het non-dualistische bewustzijn zèlf en is elk spoor van ‘op reis zijn, gaan of zijn geweest’ verdwenen. Zònder dat jouw aanwezigheid verdwenen is.