Wolter Keers was een van de eersten in Nederland en België die de directe weg van de non-dualiteit introduceerde.
Hij was een leerling van Ramana Maharshi en van Sri Krishna Menon. Rond 1970 begon hij zelf bijeenkomsten te leiden.
Van hem verscheen onder meer:
– ‘Jnana yoga’ (Hilversum 1972)
– ‘Vrij Zijn’ (Lochristi 1982) (Gesprekken naar aanleiding van de Ashtavakara Samhita)
Hij vertaalde Nisargadatta Maharaj (de boeken ‘Ik ben’ en ‘Zijn’, die nog steeds uitgegeven worden, nu bij Altamira-Becht).
Hij overleed in 1985. Op zijn overlijdensbericht staat:
“De doodsklap voor de illusie is enerzijds het inzicht, het doorzicht, het ontmaskeren en anderzijds de bereidheid tot loslaten.
Levenskunst is de kunst van het loslaten, het is een soort sterven terwijl het lichaam nog leeft. De kunst van het doodgaan is om, voordat dit lichaam doodgaat, te proberen het te vlug af te zijn.
Wat gaat er uiteindelijk dood? Alleen maar een illusie, iets dat eigenlijk nooit bestaan heeft, een manier van denken.”
Jan van Delden zegt over zijn leermeester Wolter Keers:
“Mijn leermeester was een nakomeling van vijf generaties dominees en vond binnen zijn traditie niet de antwoorden op de levensvragen die hem achtervolgden. Rond zijn twintigste, tijdens de oorlog, kwam hij in aanraking met een boekje van Swami Vivekananda over Jnana Yoga, en nam hij zich voor om zo snel mogelijk naar India te gaan.
Na de oorlog maakte hij via het boek ‘Geheim India’ van Paul Brunton kennis met Ramana Maharshi, een van de belangrijkste Indiase wijzen van het begin van de twintigste eeuw en dat wakkerde zijn verlangen om naar India te gaan weer aan. Maar pas begin 1950 zag hij kans om een bezoek aan deze stervende leermeester te brengen.
Keers had overal gezocht naar het allesomvattende antwoord op zijn brandende vragen over een God die Liefde zou moeten zijn. Het vleesgeworden antwoord zat daar in Zuid-India voor hem en legde uit dat hij dat zelf ook was. Maar de drie laatste levensmaanden van Ramana Maharshi waren voor Keers niet voldoende om alle begrippen en verwachtingen waarmee hij nog was opgezadeld overboord te zetten. Vlak voor zijn dood verwees Maharshi hem naar Sri Krishna Menon, een Advaita-meester die het klassieke Jnana-onderricht gaf.
Hij bleef zes jaar bij Menon en leerde alles los te laten wat in wezen nooit had vastgezeten. Zonder iets of iemand te zijn keerde hij weer naar het westen terug, waar hij uiteindelijk topambtenaar bij de EEG in Brussel werd.
Geleidelijk aan begon hijzelf vragen van zoekers te beantwoorden. Hij was vele jaren redacteur van het blad ‘Yogakroniek’ (later ‘Yoga en Vedanta’). In 1977 begon hij een eigen blad, ‘Yoga Advaita’ (later ‘Advaita Vedanta’) en schreef hij stukjes in het Indiase blad ‘Mountain Path’. Uit deze stukjes stelde hij het boek ‘Jnana Yoga’ samen. Verder was hij mede-auteur van ‘Yoga, de kunst van het ontspannen.’ (Beide boeken zijn niet meer verkrijgbaar). Voor begunstigers van de stichting Advaita Vedanta die hij had opgericht was er nog een boek dat ‘Vrij Zijn’ heette en dat een verslag van een werkweek was.
Wolter heeft zich in Nederland vooral verdienstelijk gemaakt door andere adepten van het simpele zelf bekendheid te geven. Hij vertaalde werk van verschillende vertolkers van het non-dualisme, zoals Jean Klein, Douglas Harding en Sri Nisargadatta Maharaj. Hij ging zelfs zo ver om bandopnamen bij hen te maken die hij vervolgens gebruikte om zoekers beter te informeren. We spreken over de jaren zeventig en begin tachtig: een tijd waarin algemeen werd aangenomen dat je in India moest zijn om verlicht te worden. Keers had daar geen moeite mee; hij bracht leraren als Nisargadatta juist met veel enthousiasme aan de man.
De grote kracht van Wolter Keers was uitdragen dat verlichting niet iets bijzonders of moeilijks was, en daarvan was hij zelf het lichtende voorbeeld. Volgens hem was gevangenschap in begrippen een van de grootste obstakels voor zelfrealisatie, en dat was een van de belangrijkste thema’s van de lezingen die hij vele jaren heeft gegeven. Verder was hij een meesterlijk toelichter van ‘Atma Darshan’ en ‘Atma Nirvriti’, twee werken van Krishna Menon.
Een aantal gelukkigen heeft Keers over de streep van het begriploos aanwezig-zijn getrokken. Op de schat aan materiaal waarmee hij werkte drukte hij zijn eigen stempel. En voor de goede verstaander gaf dat stempel vleugels aan de ontwenning van de verslaving iets of iemand te willen zijn. Een van zijn belangrijkste boodschappen was dat afweer, standpunten en vooral opvattingen over hoe het leven zóu moeten zijn, niets te maken hebben met de ‘jij’ die je in wezen bent.
Hij was naar mijn mening een groot vertolker van Liefde met een grote L. Die liefde, die niets te maken heeft met de ‘liefde’ die verdeeldheid zaait, was zijn geschenk aan een ieder die het kon of wilde ontvangen. Wolter Keers is op 7 januari 1985 op 62-jarige leeftijd overleden.”
Jan van Delden