Vraag & antwoord
Vraag: Ik word alsmaar geconfronteerd met de dood. En ik weet wel dat ik die emails niet moet openen, want wat er ook gebeurt, daarachter is altijd wel die rust, of stilte. Maar met sterfelijkheid, die van mij en van mijn geliefden, als het om de dood gaat dan gebeurt er hier toch iets anders. Daar stokt het. Dat idee van diepe slaap en dood kan ik niet passeren, om het zo te zeggen. Ik vind het vreselijk en heb er totaal geen vrede mee. Ik was een jaar lang verdrietig toen de poes doodging, en doodgaan is kennelijk voor mij toch nog wel iets wat heel erg echt lijkt, anders zou het geen thema zijn. Zal dat voor mij en Jan altijd zo blijven of valt het te doorzien, zodat ik die gedachten daarover niet meer geloof?
Antwoord: Ja, het valt te doorzien. Dood kan als niet-waar doorzien worden en net zo gemakkelijk als je hand gepasseerd worden door wat jij Nu al gewoon bent. Alleen kunnen de Jantjes het niet passeren want dat zijn zelf gedachten, die opkomen en dus weer oplossen in ons onveranderlijke Kennen-zijn ervan.
God is allesomvattendheid. Dualiteit bestaat en bestond niet, dat is wat non-dualiteit feitelijk betekent.
Dus dat zegt: er bestaan en bestonden geen lichamen, geen wereld, geen geboorte en geen dood. Het is een uitnodiging je denken te laten veranderen en bereid te zijn te stoppen om je ego denken, dat strikt genomen een dictaatje is, niet langer te geloven als wáár. Het is belangrijk te durven kijken naar wat ben ik nu eigenlijk écht ben: is dat het onveranderlijke ongedefinieerde Kennen-zijn, of iets wat in deeltjes opkomt en gaat zoals alles van lichaam, privé denken en beelden van de ander en de wereld? Gek genoeg noemen we doodgaan als beeld, het stoppen van langskomende dingen van waarnemingen. We moeten dus kijken waarom we bang zijn voor het wegvallen van waarnemingen. En dan moet je dus bereid zijn te kijken naar wát ziet die waarnemingen in ons nu eigenlijk?
We zijn ons dus niet meer bewust van wáár we als waarnemer van de waarnemingen zijn, tijdens het waarnemen! De uitnodiging is: hoe ziet dat eruit en wat voor engs moet dat zijn, dat ik liever dood ga dan onderzoeken wat in mij alles waarneemt wat op en langs komt, en weer gaat. Moet dat wat op, langs komt en weer gaat, niet uit dat wat het kent zélf zijn gekomen? Moet de bron van alles wat ik lijk waar te nemen niet bestaan uit waar het uit mij zelf opkomt, bijvoorbeeld zoals de golf uit water lijkt te komen?
Is ons Kennen-zijn van waarnemingen dan niet vrij van de waarnemingen, als die het kan zien opkomen uit zijn Kennen-zijn en het weer ziet oplossen in zijn Kennen-zijn? Kan dat Kennen-zijn dan iets persoonlijks zijn? Iets dat bij dat wat op, langs komt en gaat gaan behoren? Als we kijken naar ons simpele Kennen-zijn, zien we dat we dat niet net als een hand of neus kunnen bekijken. We moeten dus wel de abstractie in van niet weten wat we zonder denken daar van moeten vinden, en tóch getuige zijn dat het zich Kennende-zijn gewoon bij ons hoort en wel onveranderlijk is. Als je dat kunt aanvaarden als aanname of als feit, breekt dat het oude afgescheiden ego-denken af en opent zich een totaal nieuw idee; iets wat voor het egodenken onbegrijpelijk is, en dus eng. Voel, als je dat durft, die onnoembare Zijn-staat, waar je onveranderlijk al bent en weet dat je dat zelf bent. Zie dat daar geen egogedachte bij kan komen als wáár, maar dat die alleen langs komt.
Ontspan in dat gewone stille vredige Zijn zonder iets te zijn. Daar is geen grens, geen begin noch eind, en daar houdt de tijd en ruimte op en zijn we waar God woont. God is het naamloze allesomvattende Zijn wat zichzelf kent als Liefde wat louter kennen is. Ons Kennen-zijn moet wel deelgenoot zijn van dat Kennen-zijn van zichzelf als God. God-kent-God is dus onpersoonlijk, moet moeiteloos zijn, en hoeft dat niet eerst te worden.
Ons denken veranderen is slechts onze eigen staat van Kennen-zijn te herbenoemen van persoonlijk naar onpersoonlijk. Kan de waarheid zo eenvoudig zijn? JA! Daarom kan ons onpersoonlijke Kennen-zijn van de Jantjes en alleman niet dood. Wel kan alles, inclusief de dood, opkomen als een gedachte en weer oplossen in wat wij wezenlijk gewoon moeiteloos al zijn. Wat zijn ze anders dan labels; gedachten met een naamboordje en een mal idee? Sterf je niet ook gewoon in een enge droom en wordt je dan niet gewoon weer wakker in de waakdroom? En zonder dat de waarnemer van beide toestanden iets oploopt van die avonturen? Dus alle droom waarnemingen zijn nooit echt. Het zijn slechts verbeelde gedachten die op dit moment uit onze onpersoonlijke Kennendheid opkomen en weer ondergaan, zodra ze gekend worden. Golven komen op uit het water en vallen weer terug in het water. Ze zijn daarom niet echt, want er zit geen afgescheidenheid tussen hen.
De droomloze slaap zegt me niets, zei je. Welnu, de uitnodiging is om te zien dat je gewend bent naar labels te kijken en niet naar dat onvoorstelbare licht wat er naar kijkt. Het licht dat die waan zelf met verbeelde gedachten moet hebben gemaakt! Het ego in ons heeft deze dood-gaan film zelf met droomgedachten gemaakt om de veilige vreugdehaven van God in ons weg te poetsen, om een filmbeeld over het filmdoek te projecteren. Het gebruikt voor dit hologram Gods ene licht, maar het zegt dat het van het lichaam komt! Datgene waar verdriet, dood, pijn, angst, schuld en meer in opkomt en weer in verdwijnt is waar we zelf wonen. Maar we hebben dat ‘zon zijn’ weg gegeven aan een schimmige maan aanbidding.
Poets je straatje voor je huis schoon door in te zien dat jij niet een label bent en dat jij niet door labels kan worden beïnvloed. Zie dat de droomloze slaap ons kan helpen te durven inzien, dat ons Zijn, als alle waarnemingen even weg zijn, ons Zelf als louter geluk-zijn kent. Die abstractie die we simpelweg al zijn kan niet met een marionet gedicteerde privé-denken begrepen worden, noch moet er iets voor gedaan of gelaten worden. Maar dit kan gelukkig wel degelijk worden ervaren als wat we zelf al simpelweg zijn, met jou eigenste eigen van gewoon Zijn, zonder meer of minder. Dus ga naar dat stille Zijn in je en blijf daar, ga er niet meer weg. Laat elk label maar langs komen; zij komen en gaan maar jij nooit! Dan ben jij het eeuwige licht zelf van deze beelden en zie je dat ze slechts ideeën zijn in jouw Kennen-zijn.
Als er een Jantje is die zegt een jaar verdriet te hebben gehad omdat zijn poes dood is gegaan, dan is dat een gedachte die ik NU heb. Ik heb geen poes, noch een jaar verdriet gehad, ik denk dat nu in een zin. Ik kan daarna ook nog een nieuwe gedachte van een gevoel krijgen die dat drama uit het verleden bevestigt en verteld hoe erg dat is of was. Zie dat ego gedachten nooit waar zijn, en ja, geef dan dat zielige Jantje een aai over het hoofd en zeg ‘zielig hoor schat’. Maar zie dat het niet over jouw onpersoonlijke Kennen-Zijn gaat, maar over gekende persoonlijke Jantjes gedachten. Iets wat in jou gewoon langs komt en gaat, net als een boterham!!!!
Natuurlijk voelt dood gaan van geliefden lullig. En zo het gebeurt kan je wat regelen voor je lijkt dood te gaan, voor je geliefden waarvan jij nu denkt dat die in een toekomst achter blijven. Maar geloof tegelijk het hele zooitje niet! Het is je eigenste leugen-denk-machine die dit geheel in elkaar breidt met ideeën! Dit huwelijksbed van Jan klaassen en Katrijntje is uit God zijn ene liefdes boom gemaakt, die ik zelf als zoon heb omgehakt om op de ene stam een eigen tegen-liefde huwelijksbed te maken. Met daarin droomfiguren die naar mijn wens om pijndromen te willen zien in plaats van liefde, deze in-de-hel-zijn fantasie voor mij uitbeelden en dood lijken te moeten gaan.
Ik maak dus zelf dit geheel van dood-gaan verhalen, net als jou en mij als lichamen. Ik brei maar door en doe in de slaapdroom dat nog even met andere figuren over. Alwaar ik dan natuurlijk óók weer de hoofdrolspeler speel en daar natuurlijk óók dood moet gaan, of probeer te overleven ten koste van anderen.
Dus ik moet het spuugzat worden, van mijn eigen hel-droom makerij, om er in ons eeuwige Nu Zijn mee te willen kappen nog langer verleden en toekomst aandacht te schenken als ‘waar’. Om op te houden nog langer te moeten geloven dat tweebenige geslachtsorgaan te zijn, dat schuldig aan het kijken is naar het gras van de buurvrouw, of angstig is voor een dood in de toekomst. Ik, en jij dus ook, kunnen uit die marionet wakker worden. We kunnen achter de poppenkast als poppenspeler inzien dat het spel dat ik maak klote, kut en een ellende is, en gelukkig leren aanvaarden dat het geheel van droommaker en droom niet echt is. Ik zit er bovendien niet eens zelf in vast, en ik kan er ook nog eens niets zelf iets (liefde) uit halen. Want hoe lang de zon ook de manen verlicht, ze krijgen daardoor geen eigen licht. Ze blijven licht vragen, totdat jij als hun maker en bron ermee wilt ophouden maantjes te zien, en in plaats daarvan je eigenste allesomvattende Licht en Liefde wilt zijn. Als je Licht wilt zien, kijk dan verstilt elk wezen aan en zie dat achter die schijnbare twee-kijker jouw eigen ene licht is. Dan ontmoet je je allesomvattende Zelf op het filmdoek waar we eenheid-zijn delen, en nog geen smet hebben opgelopen van al dat filmgebeuren. Dat waren slechts droom-schimmenspel-ideeën die nergens op slaan.
Dus, laat je door de Jantjes en deze film-wens niet langer gebruiken, kom naar waar we gewoon simpelweg al Zijn. Daar is het weliswaar vormloos en abstract, maar wel het vredige geluk-zijn. Dat wat je buiten je allesomvattendheid hebt gezocht in filmbeelden. Buiten jou iets zien is de enige ziekte in ons denken die je moet passeren of laten genezen door het aan Athene, de Heilige Geest of welke metafoor dan ook die je wilt gebruiken, om dat in ons, wat nooit is gaan dromen, te helpen te genezen van dromen maken en daar geloof aan te geven. Dus geef de hele waak- en slaapdroom, met alles erop en eraan inclusief het geloven erin, aan Athene, de Heilige Geest, etc. Dan hoef je geen weg te gaan en hoef je niets te doen want dan wordt het voor je gedaan. Die hulp geneest je ervan om deze hel nog langer licht te geven van het geloof dat het waar is of was. Dat is de ware vergeving van jezelf en iedereen, en dat brengt ons terug waar we nooit weg zijn gegaan. En daar delen we dus die liefde nu al in het simpele Er-Zijn.
Vertrouw erop dat ons Zijn hetzelfde Zijn is van vóór we gingen dromen maken. Dat liefelijke Zijn is niet weg omdat ik een mal idee ben gaan bedenken. Dat Zijn is niet machteloos, dus vraag die liefdeskracht die in je is, jou van deze nachtmerries-maken en -geloven te genezen. Zie zo in dat aanvaarden dat licht-zijn te zijn, nu al dichter bij je is en sterker en veiliger moet zijn dan je gekende schimmetjes die als opgedofte maantjes een illusie projecteren. Kortom, wordt weer baas in eigen thuis-zijn zonder iets te doen. Want doen houdt altijd in een lichaam denken te zijn, en het dood-gaan denken brengt diep in ons allen veel denk omwegen als we niet radicaal met dit begrip willen of durven af te rekenen. Dualiteit en dus dood bestaat niet, ook al blijf je het schijnbaar zien.
Blijf daarom niet in pijn.
Het eeuwige Zijn, is die staat waar jij (als Jan) bent verdwenen!
Maar ben je niet toch in dat verdwenen-zijn aanwezig?
Jij die niets meer kan spreken, wees niet geblokkeerd.
Ondanks dat je niet bent gemanifesteerd, ben je niet verloren.
Wat Jij bent is ongeboren, onsterfelijk en ook stilte.
Blijf daarom niet in pijn.
Kom hier als het geluk zelf!
– Shri Ramana Maharshi